Lisette de Greeuw (1990) werkt in, rond en door taal. Ze gebruikt transformaties als een methode en vertalingen als materiaal. Ze ontwikkelde een lexicon gebaseerd op borduurpatronen waarin tekens naar kleuren verwijzen om beelden te maken. Dit zorgt voor een afstand tot de kijker en tegelijkertijd functioneren de tekeningen als een 'hulpmiddel naar het eigenlijke werk'. Door het herhalen van een simpele handeling ontstaan er fouten in het systeem. Juist deze fouten zijn belangrijk en zorgen voor nieuwe vormen.
Haar werk is een ervaring van permanente transformatie waarbij de grens tussen origineel en kopie radicaal onduidelijk wordt. Door verschillende werken te maken door middel van transformaties, test ze de structurele grenzen van communicatie en probeert ze de problemen en verrijking van taal en vertaling aan het licht te brengen. Vormt taal betekenis, vormt betekenis taal?