Door de fascinatie voor naaiwerk met geometrische vormen en patronen, de kleurenleer en de ruimtelijke optische effecten ben ik vanaf de jaren 80 in de ban geraakt van patchwork en quilten.

Vroeger had patchwork eerder een praktische functie, lapjes van gedragen kleding en stofoverschotten werden verknipt en volgens bepaalde patronen aan elkaar genaaid om terug functioneel te zijn voor kleding of dekens.

In de 20° eeuw kreeg patchwork vooral een decoratieve functie en later zou "naald en draad" plaats maken voor de naaimachine.

Een quilt bestaat uit 3 lagen nl. een bovenlaag met de tekeningen in lapjeswerk, een tussenvulling en een achterkant. Om de 3 lagen aan elkaar te houden worden deze doorgenaaid of doorgestikt, dit noemt men quilten. Dit gebeurt volgens patronen of eigen ontwerp en dit leidt tot een prachtig reliëf en structuur en geeft diepgang aan het werk.

Ik ga steeds op zoek naar nieuwe technieken en zo blijft het elke keer een nieuwe en boeiende uitdaging.